Bijzonder gemis…
Hoe bijzonder was het toen je bij ons kwam. Zestien jaar geleden liep je achter iemand aan die eigenlijk helemaal niet van katten hield. Toch zorgde hij ervoor dat je op krachten kwam met melk en brokjes. Je besloot na zo’n warm welkom natuurlijk, dat je niet meer vertrok. Het klein katje koos ons uit en veroverde een plekje in ons huis. De eerste weken deden we ons best om te achterhalen waar je toch vandaan kwam. Zo’n lief en nog heel klein kitten moest iemand missen. Onze zoektocht leverde geen resultaat op. Ondertussen groeide je en liet je merken al een tijdje op je zelf aangewezen te zijn geweest. Eten op het aanrecht of de tafel laten liggen was geen goed idee. Je roofde alles weg. Zo merkte we dat je dol op croissantjes was en een pan soep gewoon met je poot open kon krijgen.
Je was in veel opzichten bijzonder. Tijdens het middagslaapje van onze 1-jarige zoon zorgde je dat je stiekem de kamer insloop om naast hem in de wieg te gaan liggen als ik de kamer verlaten had. Tevreden lag je onder zijn voetjes, als ik onze zoon weer uit zijn bedje haalde. Huilde hij een keer? Het maakte je niks uit. Je sliep lekker opgekruld gewoon door als je de kans kreeg. Onze oudste zoon naar school brengen gebeurde lopend. Poes-Poes liep altijd mee en liep door de verschillende tuinen en plantsoenen gelijk met ons op tot de kruising bij school. Daar wachtte ze tot ik terug kwam om vervolgens weer samen naar huis te lopen. Een rondje met het hondje ? Ook dan liep je op gepaste afstand met ons mee.
Feilloos wist je wanneer we op vakantie waren. Dan ging je eten scoren bij de buurvrouw. Hoewel je ons huis in kon om te slapen en brokjes te eten, wist je dat het vlees van de buurvrouw moest komen. Zodra we weer thuis waren was de buurvrouw niet meer in beeld en verwachtte je dat we het eetritueel meteen weer oppakte in je vertrouwde omgeving. Klein als je was ging je de strijd aan met soortgenoten in de buurt. Katten die het waagde om in onze tuin te komen werden fanatiek weggejaagd door jou. Die ene keer dat er midden in de nacht in eens een andere kat in huis liep, zorgde je dat we met z’n allen rechtop in bed zaten. Toch had je onze hulp niet nodig want binnen de kortste keren zette je de insluiper weer buiten.
De laatste weken was je meer huiskat. Je sliep veel op de bank en nam soms zelfs brutaal de slaapplek van de hond in. Je anders zo mooie glanzende vacht werd wat verfomfaaid. Lopen en springen op tafels en stoelen werd veel minder. Naar buiten ging je bijna niet meer. Alleen om even lekker op het bankje in de voortuin te genieten van het lentezonnetje. Je at en dronk steeds minder. Tegen beter weten in gooiden we het eerst op ouderdom.
Na een hele nacht bij onze zoon op bed te hebben gelegen voelde je vanmorgen nog steeds niet echt warm aan. Je at helemaal niet meer en bleef wat onrustig bij ons zitten. Je draaide om ons heen, net of je iets wilde vertellen. Aaien werd echter nog steeds dik beloond met spinnende geluidjes. Kopjes gaf je zelfs nog tot het allerlaatste. Een bezoek aan de dierenarts maakte duidelijk dat we geen keuze meer hadden. Je kon niet meer beter worden. Jou laten lijden was voor ons geen optie, daarvoor hebben we te veel van je genoten en heb je ons teveel gegeven. Zestien jaar lang hebben we van je genoten en hoorde je er ongemerkt gewoon bij. Onze zoon mist z’n maatje. Je betekende ongemerkt zoveel voor hem. Poes-Poes, je koos ons uit om bij ons te komen wonen. Wat hebben we van je genoten en wat zullen we nog vaak aan je denken.